Laat het vlees op kamertemperatuur komen, verhit de boter in een braadpan tot het schuim is weggetrokken. Bak het vlees op hoog vuur rondom bruin en keer het regelamtig zonder erin te prikken. Bestrooi het vlees met wat zout en peper. Draai het vuur laag en laat de rosbief met het deksel schuin op de pan 30-40 minuten braden, afhankelijk van de gewenste graad van gaarheid. Neem het vlees uit de pan en wikkel het in een dubbel vel aluminiumfolie. Laat het vlees op een warme plaats 10 minuten rusten alsvorens het aan te snijden.
Wrijf het vlees rondom in met olie of gesmolten boter en leg het op het rooster boven de braadslee. Schuif het rooster in het midden van de oven en schakel de oventemperatuur in op 100 graden. Steek een kernthermometer in het midden van het vlees en laat het vlees ca. 2 uur braden tot de thermometer een kerntemperatuur van 55 graden aangeeft. Het vlees is dan rosé en kan in de uitgeschakelde oven nog een tijdje warm worden gehouden. Wie het wat gaarder wil, wacht tot de thermometer tegen de 60 graden loopt. Bestrooi het vlees - nadat het in plakken is gesneden - met wat zout en peper.
Hollandse jus is typisch een saus die op het laatste moment, vlak voor het opdienen, wordt gemaakt. Vleessappen, vet en aanbaksels geven er de smaak en de kleur aan. Na het bakken, braden of sudderen wordt het vlees uit de pan gehaald. Daarna volgt het deglaceren - een vakterm voor het doen oplossen van de tijdens de bereiding vastgekleefde en aangekoekte aanbaksels in een verwarmde vloeistof. Een scheutje water in de pan gieten, op een hoog vuur zetten en de aanbaksels op de bodem los schrapen met een houten lepel. De jus even laten pruttelen, zodat een deel van het water verdampt. Eventueel op smaak brengen met zout en peper en de jus over het vlees gieten. In plaats van water kan ook melk, room, bouillon, wijn, sherry, cognac of een andere drank worden gebruikt.